Bye, bye Jinek

Dat knalde er even in: Eva Jinek verlaat de publieke omroep en kiest voor RTL, een van de commerciëlen. Was dit nieuws of ligt het in de lijn der verwachtingen? Ik denk het laatste. Inhoudelijk hebben we niet al te veel te verwachten van de hosts van de talkshows. Sterker nog, enkel degenen die creatief nagenoeg hersendood zijn kiezen ervoor een talkshow te presenteren. De talkshow is een volledig uitgemelkt concept dat het alleen volhoudt omdat het voor de omroepen zo goedkoop te produceren is.

Als er één genre is waarvoor het adagium ‘geld verzoet de arbeid’ opgaat dan is het wel de talkshow. De invulling is elke dag net zo verrassend als de krant van een week eerder.

Het eerste item pretendeert iets te maken te hebben met de actualiteit. Helaas komt de redactie meestal niet verder dan uit de Rolodex een paar van de vertrouwde wauwelende hoofden op te roepen. Wat het onderwerp ook is, Jort Kelder, Saskia Belleman, Peter R. de Vries en Joost Vullings weten er wel iets over te zeggen.

Het tweede onderwerp gaat meestal over iemand die een boekje heeft geschreven, met een voorstelling het land in gaat of anderszins dringend verlegen zit om enig publiek.

Het derde onderwerp is gereserveerd voor collega’s van de omroep, publiek of commercieel. Wanneer je in de komende week met een nieuw programma op de buis komt, mag je onbekommerd reclame voor je toko maken. De host van dienst, Eva, Jeroen, Beau of Matthijs, laat je leeglopen zonder ook maar één kritische vraag.

Kort en goed, om zo’n programma te presenteren hoef je aan geen enkele kwaliteitseis te voldoen. Het salaris is dus eerder een compensatie voor het voortdurend hoereren van je zelf, dan dat het is gebaseerd op een vergoeding voor bewezen diensten.

En zo hoeven we ons ook niet het hoofd te breken over de motivatie van la Jinek om naar RTL te gaan. Voor de creatieve uitdaging hoeft ze het niet te doen, die had ze ook wel bij de publieken kunnen opzoeken. Blijft over: het geld. Als dat is wat haar beweegt, dan moet ze het vooral doen. Ze geeft daarmee de publieke omroep de ruimte om in de vrijgekomen ruimte iets creatiefs te programmeren, bij voorkeur iets zonder bekende Nederlanders.

Sjoemelregelgeving

Het zijn van die schattebolletjes daar in het Haagse. De rechter heeft in een vonnis geconstateerd dat er van een stuk Haagse regelgeving geen hout deugt en het land is in rep en roer. “Hier had niemand rekening mee gehouden. De consequenties van dit vonnis zijn niet te overzien. Er zijn nu misschien wel 10.000 projecten die niet uitgevoerd kunnen worden. Door bestaande vergunningen wordt een streep gehaald. Op die manier kan straks niemand nog zijn huis verbouwen.”  Op die manier kakelt het nu al een tijdje door.

Wat is er aan de hand? De rechter heeft bepaald dat het Programma Aanpak Stikstof, roepnaam PAS, per omgaande bij het grof vuil kan worden gezegd. Is dat een verrassing? De Raad van State had het bestuurlijk fröbelwerk al veel eerder afgeserveerd omdat het, totaal in tegenstelling met de naam, helemaal niets aanpakt, sterker nog omdat het elke aanpak saboteert. Nu lijdt de Haagse regelgeving wel vaker aan dit malheur, maar dan gaat het meestal om symbolische en rituele acties om de achterban tevreden te stellen.

In dit geval is het ernstiger. Binnen de Europese Unie is afgesproken, met volledig medeweten van alle nationale regeringen, dat er nu echt iets moest gebeuren tegen de uitstoot van stikstof en de teloorgang van natuurgebieden. Als je ergens iets gaat bouwen, moet je eerst hard maken dat dit niet leidt tot extra uitstoot van stikstof en dat het geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuurgebieden. Vertaal dit maar in uw nationale regelgeving, was het huiswerk.

De vorige regering, vakkundig gesouffleerd door bedrijfsleven, agromaffia en Bouwend Nederland en in innige samenwerking met Diederik (het echte verhaal) Samson is aan het brainstormen gegaan. De uitkomst: bedrijfsleven, agromaffia en Bouwend Nederland zouden gewoon hun gang mogen gaan. “En die stikstof, dan?” vraagt u zich af. Daarvoor kwam een soort bijsluiter dat, wanneer ooit in de toekomst iets zou worden bedacht tegen de stikstofuitstoot dat alsnog zou worden toegepast. Dit natuurlijk wel voorzien van allerlei mitsen en maren om te voorkomen dat ze er ooit aan gehouden worden.

Vrij vertaald: u ropt de plaatselijke supermarkt leeg en roept blij naar de filiaalhouder dat, mocht u ooit de lotto winnen, u alsnog voor de boodschappen zult betalen. In de gedachtegang van politiek-bestuurlijk Nederland hebben we dan niet te maken met winkeldiefstal, maar met een andere vorm van winkelen.

Gelukkig zijn er nog rechters in Den Haag die dit soort sjoemelregelgeving verwijzen naar de plek waar het thuishoort: de prullenbak. Het probleem is alleen dat politiek bestuurlijk Nederland zo tot in het merg corrupt is, dat alle inspanningen er nu op zijn gericht het vonnis te saboteren in plaats van dat iedereen probeert alsnog tot fatsoenlijke regelgeving te komen. Wat dat betreft heeft de bestuurlijke en maatschappelijke onderwereld de overheid al tot in de verste hoekjes en gaatjes geïnfiltreerd. Om met Diederik Samson te spreken: Dat is het echte verhaal, niet leuk maar u moet het er mee doen.

Blik op oneindig

Circulaire economie, wie heeft die kreet ooit uitgevonden? Als je het een milieuorganisatie hoort uitleggen klinkt het prachtig: alles wat we weggooien, brengen we terug tot de oorspronkelijke materialen, die dan weer de grondstof vormen voor nieuwe producten. De ecologische perpetuum mobile. Het klinkt te mooi om waar te zijn, en dat is het dus ook niet. Dat op dit moment nog niet alles kan worden gerecycled is natuurlijk jammer, maar op den duur worden we hier steeds beter in. Niets dus om sacherijnig van te worden. Waar je wel het zuur van krijgt is de manier waarop de politiek en dan met name het kabinet van dienst dit onderwerp invult. Dan wordt de circulaire economie eindeloos in kringetjes ronddraaien zonder een meter vooruit te komen. Het niet vooruitkomen is tot hoogste politieke doel gesteld. Daarmee begint de circulaire economie steeds meer op het elektrocardiogram van Toet ank Amon te lijken.

Onder het kabinet Balkende IV leek het er even op dat in Nederland ook statiegeld zou komen op kleine plastic flesjes en drankblikjes. Met het aantreden van Rutte 1, die schitterende combinatie onder voogdijschap van Geert Wilders, was het in 2010 snel bekeken. CDA’er Joop Atsma flikkerde, vakkundig gesouffleerd door de lobby van Ahold en Heineken, als staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu alle mooie plannen in de prullenbak. Dit alles tot verbijstering van iedereen die een beetje thuis is in dit dossier.

Inmiddels zijn we een kleine negen jaar verder. Het zwerfvuil in de vorm van kleine plastic flesjes en nog veel meer drankblikjes heeft zich weten te ontwikkelen tot een volwassen bedreiging voor het milieu. Tijd dus om te kijken of hier echt niet iets tegen te doen is, bijvoorbeeld door het invoeren van statiegeld. Wanneer je jezelf bij voorbaat hebt uitgeroepen tot het meest ‘groene kabinet’ ooit is dat zeker iets om op je to-dolijstje te zetten.

En zo konden we het beleven dat Stientje van Veldhoven (D66), als staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat een plan naar de kamer stuurde hoe ze het probleem wilde gaan aanpakken. Door het invoeren van statiegeld verwachtte iedereen, die de problematiek kent. Mooi niet dus. Als de volmaakte handpop van de lobby tegen het statiegeld maakte de D66-corifee bekend dat er, eventueel misschien, ooit een keer, wel eens een statiegeld op plastic flesjes zou kunnen komen. Maar eerst mag het bedrijfsleven, dat in dit dossier alleen maar als dwarsligger heeft geacteerd, twee jaar laten zien dat het verzamelen van plastic flesjes bij hen in goede handen is. En mocht dat niet het geval zijn (met de ervaring van tientallen jaren, de meest waarschijnlijke optie) dan kunnen we alsnog praten over de mogelijkheid statiegeld in te voeren voor kleine plastic flesjes. En die blikjes dan?  Die blikjes komen in het verhaal van mevrouw Van Veldhoven niet voor, waarschijnlijk om het bedrijfsleven de mogelijkheid te geven over te stappen op blik als verpakking voor hun drankjes.

Daarmee past ook deze politica feilloos in het kabinet Rutte III, met het verstand op nul en de blik op oneindig, dienstbaar zijn aan  het bedrijfsleven.

Politieke flessentrekkerij

Dat was even schrikken voor het kabinet. Het CPB had alle mooie plannetjes uit het ontwerp klimaatakkoord doorgerekend. De uitkomst, wat iedereen behalve het kabinet wist, de burger zou fors moeten schokken en de klimaatdoelen zouden niet worden gehaald. Dat kun je niet hebben een paar dagen voordat iedereen naar de stembus gaat. Die verkiezingen gaan officieel over de Provinciale Staten maar wat de kiezer echt enthousiast maakt is, dat je indirect voor de Eerste Kamer stemt. Krijg je zo maar de gelegenheid Rutte een stevig spaak in het wiel te steken. Daar wordt onze premier niet blij van.

Het moment dus voor forse noodmaatregelen. Samen met zijn maatje Wiebes belegde hij een persconferentie waar hij het kiezersvolk gouden bergen ging beloven. Had Klaas Dijkhof een paar weken eerder met veel aplomb verkondigt dat hij het klimaatakkoord alleen postuum zou meemaken, nu had Rutte en met hem het totale kabinet opeens het licht gezien. De burger kreeg forse korting op de energierekening, het bedrijfsleven zou een CO2-taks voor de kiezen krijgen, sluiten van kolencentrales was opeens ook  bespreekbaar. Zo groen had de premier nog nooit uit zijn ogen gekeken en hij was niet eens zeeziek.

Er was alleen een heel klein, pietepeuterig maar aan het hele verhaal. Hoe het er allemaal uit zou komen te zien dat wist de premier niet. “Daar moeten we het nog een keer over hebben, op zijn vroegst rond de zomer.”  Voor de snelle rekenaar, dat is riant na de verkiezingen en ongeveer in de periode dat Pinksteren en Pasen op één dag vallen.

Politieke flessentrekkerij dus. Tegen die tijd heeft het kabinet dat niet zo gezegd, met voortschrijdend inzicht is het toch wat anders en zo verder en zo voort.

Wat dat betreft is er in de politiek niets nieuws onder de zon. “Veel beloven, weinig geven, doet een gek in vreugde leven,” schreef Vadertje Cats al.

BN’ers als duizend dingendoekje

In eindeloze rijen marcheren zij over ons tv-scherm, de bekende Nederlanders. Geen programmasoort ontsnapt eraan. Treurig dieptepunt was Nieuwsuur op donderdag 7 maart, waar Adriaan van Dis door het Tropenmuseum mocht dolen om uit te leggen dat alle etnische kunst, koppensnellerstrofeeën en andere rariteiten retour afzender moeten. Wat Van Dis’ relatie was tot het onderwerp, dat bleef volstrekt onduidelijk. Mogelijk was het dat Van Dis’ wieg in koloniale tijden in óns Nederlandsch Indië heeft gestaan. Was hij daarmee zelf ook een voorbeeld van imperialistische roofkunst? Had hij hierdoor een diepe emotionele band met de Dajak-embryo op sterk water die in het depot van het museum staat te verpieteren? En ook al was Adriaan in een grijs verleden journalist, een journalistiek argument voor zijn optreden op deze plaats zou ik zo niet kunnen bedenken.

Het akelig vermoeden bekruipt mij dat iemand op de redactie van Nieuwsuur tot de ontdekking kwam dat alle voor dit onderwerp dienstdoende museumdirecteuren al door andere programma’s waren gekaapt. Gerri Eickhoff die meestal met dit soort klusjes wordt opgezadeld lag met griep in bed en wat blijft er dan over? Iemand met roots in het koloniaal verleden was te riskant. Voor je weet beginnen ze weer te ouwememmen over Zwarte Piet. Dat kun je niet hebben. Inderdaad, in zo’n geval zetten we de joker in: de BEKENDE NEDERLANDER als duizend dingendoekje. Dit keer waren de selectiecriteria beschaafd, prettig ogend, erudiete uitstraling en met een prettige stem. Sander Schimmelpenninck viel af wegens gebrek aan anciënniteit, Herman Pley was ook al met Rembrandt ingezet en zo bleef uiteindelijk Adriaan van Dis over. De uitzending was gered.

Uitgespeeld

Het ziet er naar uit dat Intertoys de weg gaat van alle Blokkerketens: het faillissement. Laat ik eerlijk zijn, ik kan er niet om treuren. Sterker nog, het lijkt mij een uitstekende ontwikkeling. Er komt nu weer ruimte op de markt voor speelgoedwinkels, waar ze echt van speelgoed houden en van kinderen. Dat is namelijk de grote makke bij al die Blokkerdochters, het personeel wordt geselecteerd op kassavaardigheid en niet op vakkennis of affiniteit met het winkelassortiment. Het sneue is dat bij al die winkels, of het nu Blokker is, Intertoys of Xenos, die zelfkennis volkomen ontbreekt. Bij dit soort winkels kom je niet voor je plezier maar alleen omdat je een bepaald product nodig hebt, wat zij mogelijk kunnen leveren.

“De kerstaanbiedingen van Aldi en het Kruidvat, die hebben ons genekt,” jammert topman Roland Armbruster, die de laatste tijd aan het roer stond van dit zinkende schip. Het is hetzelfde armetierige gejeremieer van scholieren die altijd zijn blijven zitten op één onvoldoende of 0,2 punt. Kletskoek, als je grossiert in onvoldoendes en magere zesjes, dan wordt het niet wat.

Wanneer je als speelgoedzaak niet meer te bieden hebt dan allerlei actiefiguurtjes uit series die op dat moment populair zijn op de tv, dan weet je dat je toegevoegde waarde nul als bovengrens heeft. Dan drukt elke keten met een beetje slimme afdeling inkoop je uit de markt. Rommel goedkoop inkopen en dan met een beetje winst in het winkelrek zetten daarmee onderscheid je je niet echt in de markt.

Het is zo simpel, als je succes wilt hebben, moet je zorgen dat je beter bent dan de concurrent. De klant moet er plezier in hebben om zaken met je te doen. Als je aan die basisvoorwaarden niet kunt of wilt voldoen, dan kun je de tent maar beter sluiten. Dat schijnen ze nu bij Intertoys eindelijk begrepen te hebben. Je zou dat een positieve ontwikkeling kunnen noemen. En wie wel iets ziet in een speelgoedwinkel, het graf van Intertoys is een enorm gat in de markt. Er zijn weer kansen voor Speelgoedpaleizen en Kinderparadijzen.

Keteltje

Vandaag een nieuw theeketeltje gekocht voor in de camper. Of nieuw… Het was een exemplaar van de kringloop voor het riante bedrag van € 2,50. Het oude keteltje was niet meer. Tijdens onze voorjaarsvakantie in Denemarken ontdekten we dat er maar weinig thee in het keteltje zat en wel veel water op het gasstel. Er bleek een miniem gaat je in de bodem te zitten. Net voor de vakantie had mijn echtgenote het keteltje nog eens goed uitgeschrobd. Oude vieze vrouwen moet je niet wassen, zegt het spreekwoord. Theeketeltjes vallen daar dus ook onder.

Vanwaar zo’n uitgebreid in memoriam voor een kampeerpannetje? Het was een van de eerste kampeerspullen die wij kochten bij ons trouwen. Slaapzakken hadden we al, die hadden we gekocht in plaats van v erlovingsringen. Wanneer zo’n keteltje het na 46 jaar trouwe dienst begeeft, dan is dat toch een moment van weemoed. Je denkt even terug aan de avonturen die je samen hebt beleefd. Het is dat mijn schoonmoeder niet meer leeft, anders had zij warme herinneringen aan het apparaat gehad.  Zij kon slecht tegen kou en wij gingen vaak in het voor- of naseizoen kamperen, en dan ook nog eens in Scandinavië. Dat was dus soms afzien, vooral ’s morgens. Om het draaglijk voor haar te maken (zij ging met ons mee tot haar 82ste) gebruikte zij het keteltje dan als stoofje om de voeten te warmen. Bekeken vanuit ons perspectief en dat van het keteltje, gebruikten wij mijn schoonmoeder dus als theemuts, al dat klinkt niet zo sympathiek.

Maar goed, terug naar het rampzalig moment dat ons keteltje het begaf. DE eerste optie was: achterlaten in Denemarken. Dat ging mij toch wat aan het hart. En dus hebben wij het meegenomen naar Nederland om het thuis bij het verpakkingsafval te stoppen, als een alternatieve begrafenis. Het aluminium wordt gesorteerd en misschien herrijst ons keteltje strak als een feniks uit zijn as en begint als een hernieuwd en glimmend keteltje aan een volgende 46 jaar.

Thuis hadden we nog een kleiner exemplaar op reserve staan, maar dat komt zoonlief dit weekeinde ophalen om mee op vakantie te nemen. Er zat dus niet anders op dan op jacht te gaan naar een nieuw keteltje. Probleem is alleen dat deze modellen, net als hun gebruikers, een tikje passé zijn. In dit geval waarschijnlijk omdat die keteltjesvan aluminium zijn. Amerikaans onderzoek heeft uitgewezen dat aluminium mogelijk alzheimer veroorzaakt. Daar moet je dan weliswaar per dag een paar keteltjes voor consumeren maar toch… Voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast en zo zie je tegenwoordig meestal roestvrijstalen exemplaren, vaak met het model van een fluitketel.

Conservatief als ik ben, vind ik een fluitketel geen theeketel en vice versa. Vandaar mijn tocht naar ’t Goed, waar ze inderdaad een broertje van ons keteltje hadden. Kortom een sprookjesachtig einde. We hopen dat we samen nog lang en gelukkig zullen leven.

 

Voorwaarts kameraden

Politiek blijft een boeiend bedrijf. Hoewel boeiend, verbazingwekkend is misschien meer het woord. Het is soms onnavolgbaar wat de dames en de heren van hun partijpolitieke leven weten te maken. Wat ze de ene dag uitventen als de grootste deugd blijkt kort daarom toch niet geheel voor de spreker of spreekster te gelden. Geen partij ontsnapt aan deze flexethiek. Meest recente voorbeeld: de afwisseling van de wacht bij de Socialistische Partij. Emiel Roemer mag een kwartaal voor de gemeenteraadsverkiezingen zijn opvolger als partij- en fractieleider aankondigen: Lillian Marijnissen, jawel de dochter van….

Echt verrassend was het natuurlijk niet. Toen meisje Marijnissen bij de Kamerverkiezingen vanuit niets op de derde plaats kwam van de SP-lijst was al helder dat Roemer zijn toekomst binnen de partij achter zich had. Voor de vorm ontkenden de hogere echelons binnen de partij dit scenario natuurlijk, maar dat was net zo geloofwaardig als het bestuur van een voetbalclub dat na negen verloren wedstrijden beweert volledig achter de trainer te staan.

Dat ze Roemer nog een half jaar na de verkiezingen hebben gegund heeft waarschijnlijk ook meer met tactiek te maken dan met fatsoen. Hem direct wegsturen had de partij geen goed gedaan. De op stalinistische leest geschoeide verkiezing van de nieuwe partijvoorzitter had al voldoende schade aangericht bij de buitenwacht.

Maar met de formatie achter de rug en het kerstreces in het vooruitzicht was een mooi luw moment om een kleine zuivering in gang te zetten. Roemer is namelijk niet de enige die nu opeens zijn karwei klaar blijkt te hebben en graag plaats wil maken voor een volgende generatie. Die volgende generatie zal dan verdacht veel lijken op de gestaalde kaders van vijftien jaar terug. De eerste gemeenteraadsleden hebben al te horen gekregen dat een nieuwe ambtsperiode er niet in zit. Daarbij is dan vaak het argument dat zij te weinig de straat op zijn gegaan. Dat SP’ers zich bijvoorbeeld uitstekende wethouders hebben betoond zal ze eerder verdacht maken.

De eerste woorden van mevrouw Marijnissen waren ook niet veel belovend. Samenwerking met andere partijen ter linker zijde? Mwuh, als het echt niet anders kan dan moet het maar, maar liever niet, dat was de tendens. Nee, het is wel helder. De lijn Roemer die zich richtte op mee besturen om zodoende meer voor de achterban te bereiken is verleden tijd. Onder dochter Marijnissen kiest de SP weer voor de authentiek marxistisch-leninistische koers, zoals haar vader en zijn kompanen die ooit hebben uitgezet. Naast Noord-Korea is Nederland dan nog de enige plek op aarde waar het  democratisch centralisme nog tot de laatste snik gekoesterd wordt.

Wilhelmus

Al sinds 23 juni zijn vier partijen aan het onderhandelen over een nieuw kabinet. Nog voor het begon lieten ze weten er weinig heil in te zien, maar ja als het landbelang hen riep, ja dan…Inmiddels hebben we 15 augustus achter de rug, maar een kabinet is er nog niet. Of het er met deze heren ooit zal komen is een open vraag. Ze zijn tenminste niet zover dat ze de natie laten delen in de al dan niet bereikte resultaten. Toch is bij minstens een van de onderhandelende partijen het idee doorgedrongen dat de oorverdovende stilte een tikkie gênant is geworden.  Via een lek heeft Nederland mogen horen dat er al een paar resultaten, of aanzetten tot resultaten, zijn geboekt. Zo hebben de zeven heren en één dame iets bedacht voor de zogeheten medisch-ethische strijdpunten. Voor het dossier ‘voltooid leven’ hebben ze gekozen voor het collectief wegkijken: het kabinet gaat daar niets in doen. Voor een ander dossier, het meerouderschap, hanteren zij de beproefde methode van het op de lange baan schuiven. Er moet eerst maar eens een onderzoek naar komen. Dat er net een uitgebreid onderzoek is geweest met heldere conclusies vergeten ze voor het gemak even. Maar goed dat zijn dus de resultaten van weken lang onderhandelen, een laf compromis dat iedereen op 23 juni al op een bierviltje had kunnen uittekenen.

Nauwelijks bekomen van dit breaking news sijpelde uit het lek het volgende resultaat: het Wilhelmus moet vast onderdeel worden van het onderwijspakket. Leerlingen zouden meer moeten leren over de tekst, de betekenis en de melodie van het volkslied. Een cabaretier had deze zotsklap niet kunnen verzinnen.

De tekst van het Wilhelmus, een nogal krakkemikkig eerbetoon aan een zestiende-eeuwse krijgsheer die in opstand was gekomen tegen zijn broodheer. Daarbij ging het niet om vrijheid, maar om een vorst, die de staat wilde moderniseren, onder meer door de macht van de adel in te perken. Vandaar die ongerijmdheden over de ‘koning van Hispaniën,’ die hij altijd trouw gediend zou hebben.

De melodie, een tijdens de Nederlandse opstand populaire soldatendeun. De tekst die bij die deun hoorde, was waarschijnlijk iets in de stijl van het lied dat wij als hospik in opleiding zongen wanneer wij ’s avonds Amersfoort in trokken. “Wij zijn de jongens van het OCMGD en we willen naaaaien…”

En de betekenis dan? Het Wilhelmus is nooit een volkslied geweest. Koningin Wilhelmina heeft het in 1932 doorgedrukt als vervanger van het bombastische “Wien Neêrlandsch bloed door d’aderen vloeit, Van vreemde smetten vrij, Wiens hart voor land en koning gloeit, …”

Volgens Sybrand Buma van het CDA zijn de lessen over het Wilhelmus, hét middel om jongeren bewust te maken van normen en waarden. Als het aan hem ligt beginnen de scholen elke lesdag met het klassikaal zingen van het volkslied. Staand natuurlijk. Met een hand op het hart zou het nog mooier zijn.

Dat je na maanden succesloos marchanderen en palaveren toch met iets naar buiten wilt komen is nog een keer te begrijpen. Maar waarom dan met deze flauwekul, die je dan op het bordje schuift van het onderwijs dat al stapel mesjogge is van alle verzinsels uit ministerie en Tweede Kamer?

Het enige wat deze lekken aantonen is dat deze onderhandelaars óf geen flauw idee hebben waar het land op zit te wachten, óf dat ze de moed en de hersens niet hebben om wel tot iets van een regering te komen.

In beide gevallen lijken nieuwe verkiezingen mij te verkiezen boven doormodderen met deze clowns.

Im Westen nichts Neues

Hoe gaat het toch in Den Haag. Normaal gesproken kan ik mij er niet zo druk over maken. De stukjes kamerdebat die via de nieuwsuitzendingen  tot mij komen horen normaal gesproken niet tot mijn favoriete kijkvoer. Sterker nog, wanneer de heren en dames kamerleden, niet gehinderd door enige creativiteit, hun vaste riedeltjes afgeven gaat bij mij het geluid uit. Maar nu is het anders, nu zijn ze bezig om een nieuw kabinet in elkaar te timmeren. Tenminste, dat was een tijdje geleden het nieuws.  Sinds die tijd is het stil, angstaanjagend stil. Dat bevalt mij niet.

Het enthousiasme waarmee de heren partijleiders aan het karwei zijn begonnen is evenmin vertrouwenwekkend. Buma, Klaver en Rutte verklaarden bij toerbeurt voor de camera’s dat de verschillen te groot waren en dat ze voor het  resultaat nog niet eens een stoeprand garantie durfden af te geven. Alleen Pechtold probeerde  er nog een beetje de moed in te houden, maar ook dat hield niet over.

En nu zitten de heren, bijgestaan door hun secondanten, onder leiding van mevrouw Schippers uit te vogelen wat hen zoal bindt. Een mediator bij een vechtscheiding heeft  het waarschijnlijk makkelijker. Dat zij bij voorbaat heeft gezegd dat zij, zodra het karwei geklaard is, het Haagse de rug toekeert, maakt alles er niet beter op. In elk geval heeft zij, gesteld dat er met deze partijen een kabinet komt, geen zin binnen de beoogde constellatie aan het werk te gaan.

Dat is dan nog het meest optimistische scenario, er komt een links-centrum-rechts kabinet. Meest realistische scenario, de heren zijn niet bereid zoveel water in hun wijn te doen dat zij het  eens worden. In dat geval krijgen we eerst nog wat gezwartepiet en vervolgens komt er een kabinet met de calvinistische taliban als volwaardig lid of op zijn minst als gedoogpartner. Waar dat toe leidt, hebben we al jaren bij de Israëlische kabinetten gezien. Dan blijft er maar één verzuchting over: God helpe je de brug over.