Politieke flessentrekkerij

Dat was even schrikken voor het kabinet. Het CPB had alle mooie plannetjes uit het ontwerp klimaatakkoord doorgerekend. De uitkomst, wat iedereen behalve het kabinet wist, de burger zou fors moeten schokken en de klimaatdoelen zouden niet worden gehaald. Dat kun je niet hebben een paar dagen voordat iedereen naar de stembus gaat. Die verkiezingen gaan officieel over de Provinciale Staten maar wat de kiezer echt enthousiast maakt is, dat je indirect voor de Eerste Kamer stemt. Krijg je zo maar de gelegenheid Rutte een stevig spaak in het wiel te steken. Daar wordt onze premier niet blij van.

Het moment dus voor forse noodmaatregelen. Samen met zijn maatje Wiebes belegde hij een persconferentie waar hij het kiezersvolk gouden bergen ging beloven. Had Klaas Dijkhof een paar weken eerder met veel aplomb verkondigt dat hij het klimaatakkoord alleen postuum zou meemaken, nu had Rutte en met hem het totale kabinet opeens het licht gezien. De burger kreeg forse korting op de energierekening, het bedrijfsleven zou een CO2-taks voor de kiezen krijgen, sluiten van kolencentrales was opeens ook  bespreekbaar. Zo groen had de premier nog nooit uit zijn ogen gekeken en hij was niet eens zeeziek.

Er was alleen een heel klein, pietepeuterig maar aan het hele verhaal. Hoe het er allemaal uit zou komen te zien dat wist de premier niet. “Daar moeten we het nog een keer over hebben, op zijn vroegst rond de zomer.”  Voor de snelle rekenaar, dat is riant na de verkiezingen en ongeveer in de periode dat Pinksteren en Pasen op één dag vallen.

Politieke flessentrekkerij dus. Tegen die tijd heeft het kabinet dat niet zo gezegd, met voortschrijdend inzicht is het toch wat anders en zo verder en zo voort.

Wat dat betreft is er in de politiek niets nieuws onder de zon. “Veel beloven, weinig geven, doet een gek in vreugde leven,” schreef Vadertje Cats al.

BN’ers als duizend dingendoekje

In eindeloze rijen marcheren zij over ons tv-scherm, de bekende Nederlanders. Geen programmasoort ontsnapt eraan. Treurig dieptepunt was Nieuwsuur op donderdag 7 maart, waar Adriaan van Dis door het Tropenmuseum mocht dolen om uit te leggen dat alle etnische kunst, koppensnellerstrofeeën en andere rariteiten retour afzender moeten. Wat Van Dis’ relatie was tot het onderwerp, dat bleef volstrekt onduidelijk. Mogelijk was het dat Van Dis’ wieg in koloniale tijden in óns Nederlandsch Indië heeft gestaan. Was hij daarmee zelf ook een voorbeeld van imperialistische roofkunst? Had hij hierdoor een diepe emotionele band met de Dajak-embryo op sterk water die in het depot van het museum staat te verpieteren? En ook al was Adriaan in een grijs verleden journalist, een journalistiek argument voor zijn optreden op deze plaats zou ik zo niet kunnen bedenken.

Het akelig vermoeden bekruipt mij dat iemand op de redactie van Nieuwsuur tot de ontdekking kwam dat alle voor dit onderwerp dienstdoende museumdirecteuren al door andere programma’s waren gekaapt. Gerri Eickhoff die meestal met dit soort klusjes wordt opgezadeld lag met griep in bed en wat blijft er dan over? Iemand met roots in het koloniaal verleden was te riskant. Voor je weet beginnen ze weer te ouwememmen over Zwarte Piet. Dat kun je niet hebben. Inderdaad, in zo’n geval zetten we de joker in: de BEKENDE NEDERLANDER als duizend dingendoekje. Dit keer waren de selectiecriteria beschaafd, prettig ogend, erudiete uitstraling en met een prettige stem. Sander Schimmelpenninck viel af wegens gebrek aan anciënniteit, Herman Pley was ook al met Rembrandt ingezet en zo bleef uiteindelijk Adriaan van Dis over. De uitzending was gered.