Circulaire economie, wie heeft die kreet ooit uitgevonden? Als je het een milieuorganisatie hoort uitleggen klinkt het prachtig: alles wat we weggooien, brengen we terug tot de oorspronkelijke materialen, die dan weer de grondstof vormen voor nieuwe producten. De ecologische perpetuum mobile. Het klinkt te mooi om waar te zijn, en dat is het dus ook niet. Dat op dit moment nog niet alles kan worden gerecycled is natuurlijk jammer, maar op den duur worden we hier steeds beter in. Niets dus om sacherijnig van te worden. Waar je wel het zuur van krijgt is de manier waarop de politiek en dan met name het kabinet van dienst dit onderwerp invult. Dan wordt de circulaire economie eindeloos in kringetjes ronddraaien zonder een meter vooruit te komen. Het niet vooruitkomen is tot hoogste politieke doel gesteld. Daarmee begint de circulaire economie steeds meer op het elektrocardiogram van Toet ank Amon te lijken.
Onder het kabinet Balkende IV leek het er even op dat in Nederland ook statiegeld zou komen op kleine plastic flesjes en drankblikjes. Met het aantreden van Rutte 1, die schitterende combinatie onder voogdijschap van Geert Wilders, was het in 2010 snel bekeken. CDA’er Joop Atsma flikkerde, vakkundig gesouffleerd door de lobby van Ahold en Heineken, als staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu alle mooie plannen in de prullenbak. Dit alles tot verbijstering van iedereen die een beetje thuis is in dit dossier.
Inmiddels zijn we een kleine negen jaar verder. Het zwerfvuil in de vorm van kleine plastic flesjes en nog veel meer drankblikjes heeft zich weten te ontwikkelen tot een volwassen bedreiging voor het milieu. Tijd dus om te kijken of hier echt niet iets tegen te doen is, bijvoorbeeld door het invoeren van statiegeld. Wanneer je jezelf bij voorbaat hebt uitgeroepen tot het meest ‘groene kabinet’ ooit is dat zeker iets om op je to-dolijstje te zetten.
En zo konden we het beleven dat Stientje van Veldhoven (D66), als staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat een plan naar de kamer stuurde hoe ze het probleem wilde gaan aanpakken. Door het invoeren van statiegeld verwachtte iedereen, die de problematiek kent. Mooi niet dus. Als de volmaakte handpop van de lobby tegen het statiegeld maakte de D66-corifee bekend dat er, eventueel misschien, ooit een keer, wel eens een statiegeld op plastic flesjes zou kunnen komen. Maar eerst mag het bedrijfsleven, dat in dit dossier alleen maar als dwarsligger heeft geacteerd, twee jaar laten zien dat het verzamelen van plastic flesjes bij hen in goede handen is. En mocht dat niet het geval zijn (met de ervaring van tientallen jaren, de meest waarschijnlijke optie) dan kunnen we alsnog praten over de mogelijkheid statiegeld in te voeren voor kleine plastic flesjes. En die blikjes dan? Die blikjes komen in het verhaal van mevrouw Van Veldhoven niet voor, waarschijnlijk om het bedrijfsleven de mogelijkheid te geven over te stappen op blik als verpakking voor hun drankjes.
Daarmee past ook deze politica feilloos in het kabinet Rutte III, met het verstand op nul en de blik op oneindig, dienstbaar zijn aan het bedrijfsleven.