Tagarchief: Rutte

QR-code

De grote vrijheid is nabij. De heren De Jonge en Rutte hebben ons beloofd dat wij alle kroegen, concertzalen en musea in mogen als wij daar de Coronacheck-app laten zien met de QR-code. Alleen even de app downloaden, je inenting laten verifiëren en klaar ben je. Een kind kan de was doen. Het klinkt te mooi om waar te zijn. En inderdaad, het is te mooi om waar te zijn. Een groot deel van de zondag bezig geweest om te bewijzen dat ik ben ingeënt. Het is mij niet gelukt.

Het downloaden van de app op de mobiele telefoon viel nog wel mee. De appwinkel voor Android maakt dat niet al te ingewikkeld. Daarna, het bewijzen dat je ingeënt bent, is een stuk lastiger. Dan is de overheid je gesprekspartner. En zoals we sinds de toeslagenaffaire en ander leed weten, de overheid houdt er niet van om met burgers te communiceren.

De eerste vraag is vrij simpel, wat wil je bewijzen? Dat je ingeënt bent, dat je succesvol corona hebt overleefd of dat je met een wattenstaafje je schedelbasis hebt laten doorboren. Kiest u maar. ‘Graag het bewijs van die inenting,’ klik je aan.

Wilt u dat doen via de app van DigiD of via uw identiteitsbewijs? Graag via het identiteitsbewijs. Dit is alleen mogelijk voor identiteitsbewijzen die na 21 maart 2021 zijn uitgereikt. Doodlopend spoor dus. Nog even heen en weer klikken. Het blijkt ook mogelijk te zijn met je rijbewijs of je paspoort. Houdt het paspoort tegen de onderkant van uw telefoon. Schuif het heen en weer tot u contact heeft. Verwijder het hoesje van uw telefoon. Het is niet gelukt. Probeer het overnieuw. Zelfde resultaat.

Een paar levels terugschakelen dus. Gebruik de DigiD-app. Dit werkt het makkelijkst, legt de app uit. DigiD-app downloaden.…. Om dat voor elkaar te krijgen moet ik wel eerst 100 Megabyte aan andere apps verwijderen. Uiteindelijk staat ook dit staaltje van overheidssoftware op mijn telefoon. Ik klik ‘bewijzen via DigiD’ aan. Eerst aanmelden. Vul de cijfercode in, wilt u die via sms ontvangen? Ja, graag via sms. Geen sms dus, wel de voicemail. Om die af te luisteren moet ik Coronacheck verlaten. Via de voicemail hoor ik een duidelijk digitale stem slecht verstaanbaar vijf cijfers doorgeven. Coronacheck opnieuw opgestart, doorklikken tot het punt waar wij elkaar even tevoren hadden verlaten. Chips, DigiD, wil geen vijf maar zes cijfers hebben. Zeker iets misgegaan, opnieuw een cijfercode opvragen. Wachten op de voicemail, dezelfde blikkerige stem leest vijf cijfers voor. Verrek, iets niet goed verstaan? “Indien u het bericht niet goed heeft verstaan, toets een 1 in.” Zo gezegd, zo gedaan. “Dit is een bericht van het ministerie van Volksgezondheid, de verbinding wordt nu verbroken…” De DigiD-chip wil nog steeds zes cijfers hebben. Dit spoor is dus net zo morsdood als de huidige formatie. Met enig zoeken lukt het mij de DigiD-app te verwijderen. Er zijn wel nuttiger apps om mijn megabytes mee te vullen.

Toch nog maar eens met Coronacheck proberen of die nu wel mijn paspoort lust. App opnieuw opgestart. Ik wil graag bewijzen en kies daarvoor…het identiteitsbewijs. Mooi niet dus. Omdat ik een half uur de DigiD-app op mijn telefoon heb gehad, kan ik alleen nog maar via die niet werkende app terecht. Er blijft niet anders over dan ook de Coronacheck te verwijderen. Ik heb het duistere vermoeden dat ik niet de enige ben die door de overheid digitaal in de steek wordt gelaten. Waarschijnlijk is dit ook de reden dat Hugo de Jonge sinds kort een baard heeft: “Ik scheer mij niet voordat ik die QR-code op mijn mobiel heb staan.” De loser, weet hij ook wat het is een burger te zijn.

Krokodillentranen in de Hofvijver

Een ding is zeker, als er iemand rond het Binnenhof is die de afgelopen dagen stevig de ziekte in had, dan was het Kajsa Ollongren wel. Eerst de mededeling dat corona bij haar aanklopte en toen zij zich als een haas naar Amsterdam liet transporteren om daar uit te zieken, was daar dat onhandige geschutter met het boodschappenbriefje van het verkennersduo.

De ANP-fotograaf begreep dat het zijn taak was het nieuws te dienen en niet om een klunzende politica uit de wind te houden. Dus publiceerde hij de foto waarop zonder al te veel moeite te lezen viel hoe ons Annemarie en Kajsa dachten de tweede ronde van de verkenningen in te gaan. Echt verrassend was het niet. Iedereen die wel eens een excursie naar de Tweede Kamer heeft meegemaakt, had dit lijstje op kunnen stellen.

Afgezien van een dwaallicht als Thierry Baudet kan elke politicus binnen en buiten de regering, binnen en buiten de oppositie, uittekenen wat er aan bod komt in de tweede ronde.

De eerste ronde was goed voor het inleveren van de boodschappenbriefjes, gevuld met vrome voornemens uit de partijprogramma’s. In de tweede ronde zou het erom gaan uit te zoeken wie een serieuze kandidaat zou zijn voor de echte formatiegesprekken. Daarvoor is het handig uit te vogelen waarvoor een partij écht staat. Vroeger was dat simpel, de partijnaam verraadde al veel over de identiteit. De Partij van de Arbeid stond voor de arbeiders. In hoeverre dat nog klopt is de vraag want binnen de partijkaders denken ze dat de arbeider, net zo als de Dodo, al jaren is uitgestorven. De Partij voor de Dieren staat natuurlijk voor alles wat aaibaar is, 50+ in de oude berijming komt op voor de ouderen, Lillian Marijnissen en haar SP strijden voor het oude socialisme, op marxistisch-leninistische leest geschoeid. Wat je ziet, is wat krijgt. Dat is mooi overzichtelijk. Problematisch is het rond het midden in het politieke spectrum. De partijen die daar verkeren, afficheren zich graag als Bestuurderspartij. Aanvankelijk was dat nog wat vaagjes, maar de laatste vijftien jaar is dat anders geworden. Toch is het simpel: een bestuurderspartij komt op voor de belangen van, inderdaad…de bestuurders. Bij hen draait het om de vragen hoe krijgen wij de macht en hoe houden wij de macht?

Vanuit dat licht bezien is het lijstje van Annemarie en Kajsa ontwapenend simpel.

Hoe trouw zijn PvdA en Groen Links en SP aan elkaar? Blijft dat triootje elkaar trouw dan wordt dat dus niks.

Hoe staat Wopke Hoekstra in de onderhandelingen? Wil het CDA, als onvervalste bestuurderspartij, in het kabinet? De vraag stellen, is de vraag beantwoorden.

Interessanter is de controlevraag: Is het CDA bereid Pieter Omzigt op te offeren of weg te promoveren? Het is vooral op deze vraag waarop verontwaardigd is gereageerd. “Ons Pieter is een gewaardeerd kamerlid met een kapitaal aan voorkeursstemmen. Die zullen we toch nooit opgeven,” klinkt het vooral vanuit het Christen Democratisch Appel, dat steeds verder af komt te staan van de eerste letters in de partijnaam. Na hem bij eerdere verkiezingen op een onverkiesbare plaats te zetten, heeft de partijtop Omtzigt recent tot twee keer gruwelijk geschoffeerd in de race om het partijleiderschap. Dat doe je niet met iemand waaraan je echt gehecht bent.

De Twentse terriër heeft de laatste jaren laten zien zijn opdracht als volksvertegenwoordiger serieus te nemen en in zijn controle van de macht tot het gaatje te willen gaan. Dat hij daarmee het kabinet opblies, waarin zijn eigen partij meedeed, is hem niet in dank afgenomen. Maar ook Mark Rutte krijgt nachtmerries als hij denkt aan een coalitie met het CDA, waar Omtzigt een vrije jachtvergunning heeft.

Voor de komende regeringsperiode staan nu al twee parlementaire enquêtes op de rol, die naar de toeslagenaffaire en de gaswinning in Groningen. En zit alles helemaal tegen dan komt er nog enquête naar het Nederlandse bombardement op Hawija. In al deze onderzoeken is een treurigstemmende hoofdrol weggelegd voor VVD-politici, al dan niet in een stemmig duetje met een CDA’er. Dan zit je als premier niet te wachten op een Pieter Omtzigt in je vriendenkring.

In dat licht bezien is het niet meer dan logisch dat Rutte de verkenners heeft ingefluisterd: “Informeer eens bij Wopke hoe hij denkt over de mogelijkheid Pieter Omtzigt speciaal gezant te maken in Buiten Mongolië.” Ongetwijfeld heeft hij eraan toegevoegd: “Sigrid Kaag lijkt dit ook wel een geschikte optie.”

Zo doe je dat als bestuurderspartijen. Dat weet de oude coalitie, dat weten de oppositiepartijen en zelfs de nieuwkomers in de Kamer zijn er niet echt verrast door.

Degenen die zich nu opzwepen in heilige verontwaardiging, die plengen vooral heel veel krokodillentranen.

De echte draagvlakslopers vind je bij de overheid

Het was even schrikken, hoewel niet echt verrassend, maar het coronavirus is in alle hevigheid terug. Nadat onze medische kopstukken al enige tijd met nadruk hadden gepreludeerd op strengere maatregelen, kwamen Rutte en De Jonge met het nieuws: we zijn terug bij af, Nederland gaat zo goed als op slot. Horeca dicht, per dag niet meer dan drie mensen op visite, niet met het openbaar vervoer reizen en geen sportwedstrijden, zijn maar een paar van de maatregelen.

Grote vraag: heeft of krijgt dit kabinet voldoende draagvlak voor al die maateregelen? Ik heb er een hard hoofd in. Met hun coronabeleid hebben kabinet en RIVM de afgelopen maanden meer steun verspeeld dan verworven.

In het begin leek het nog aardig te lukken. Met een ‘intelligente’ lockdown, thuiswerken, een taboe op handen schudden en anderhalve meter afstand houden, wisten we de eerste aanval te overleven. Weliswaar was er wat collateral damage in verpleeg- en verzorgingstehuizen omdat het kabinet, op instignatie van het RIVM, besloot dat in die instellingen het personeel geen mondkapjes en andere beschermingsmiddelen mocht hebben. De gevolgen waren al snel te zien, binnen de kortste keren kwam de begrafenisondernemer in de tehuizen vaker langs dan de bakker. Maar omdat patiënten en overledenen in de tehuizen niet getest mochten worden op corona, stierven die allemaal aan een andere ziekte en was er administratief geen vuiltje aan de lucht.

Al doende kreeg het kabinet, met assistentie van een Outbreak Management Team OMT (als het spannend wordt blijkt het Nederlands niet te voldoen), de slag aardig te pakken. Daarbij grossierde het vooral in onbegrijpelijke beslissingen, die met het versoepelen van de maatregelen alleen maar onnavolgbaarder werden. Een belangrijk deel van de uitvoering werd neergelegd bij de veiligheidsregio’s, clubjes van burgemeesters. Eindelijk mochten deze bestuurders van het tweede plan eens de krachtdadige leider zijn, een kans die zij zich niet lieten ontglippen. En zo creëerden zij ieder voor zich hun eigen coronabeleid. In de ene veiligheidsregio mochten mensen niet eens naar hun eigen vakantiewoning, vijf kilometer verderop, in een andere regio was er niets aan de hand. Op de televisie waren beelden te zien van Ali B, die een serenade bracht bij de opgesloten bewoners van een verpleegtehuis. In een andere veiligheidsregio gingen de BOA’s los op een zangduo, dat bij een verzorgingstehuis al zingend probeerde het moreel wat op te vijzelen.

Maar het waren niet alleen de veiligheidsregio’s die een warboel van maatregelen veroorzaakten. Het kabinet liet zich ook niet onbetuigd. Onder de banieren van RIVM en OMT leken zij vooral ten strijde te trekken tegen het gebruik van mondkapjes, om kort daarop te verordonneren dat je zonder zo’n kapje geen trein, tram, bus of metro meer in mocht.

Tegelijkertijd tekende zich binnen het kabinet al snel een profileringsdrang af tussen Mark Rutte en Hugo de Jonge, de Imelda Marcos van het CDA. Beiden voelden haarfijn aan dat bij de verkiezingen in maart 2021 Mr. Coronakiller zomaar tien zetels extra zou kunnen halen. En zo zien we dat met name Hugo de Jonge zich graag presenteert als de Macher, de man die niet aarzelt en besluiten durft te nemen.

Het pijnlijke is dat hij die dadendrang uitvent bij het ziekelijke af, maar dat de feiten hem steeds tegenspreken. Daarmee bewijst hij elke keer het gelijk van Vadertje Cats die ooit dichtte: “Veel beloven, weinig geven doet een gek in vreugde leven.”

Zo voorspelt hij half juni dat Nederland mogelijk eind dit jaar al beschikt over ‘enkele honderdduizenden’ doses van een Brits vaccin dat tegen het coronavirus zou kunnen beschermen. En wat de kenners toen al voorspelden, tekent zich nu haarscherp af. Wanneer we in de loop van 2021 over een vaccin kunnen beschikken, mogen we de Lieve Heer op onze blote knietjes danken.

Een ander stokpaardje van deze schoenenfetisjist: de teststraten van de GGD’s, waarvan hij elke keer beweert dat ze helemaal klaar zijn om iedereen op corona te testen. Tot nu kwam er, na zo’n optimistische boodschap, steeds binnen 24 uur een rectificatie, meestal in de vorm van krantenberichten dat het met de tests een grote janboel is en dat er geen zicht op is dat de testcapaciteit op korte termijn wel op orde komt. We zijn nu een paar maanden verder en één ding is zeker: met het testen blijft het klungelen.

De corona-app, die nu eindelijk operationeel is, illustreert eveneens hoezeer Willem Elschot gelijk had met zijn ‘tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren’. Weliswaar is er met enkele maanden vertraging een werkende app, maar het bijbehorende contactonderzoek wil maar niet van de grond komen.

Toppunt van treurigheid is De Jonges partijgenoot Ferdinand Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid. Deze had zich voorgenomen om samen met Hubert Bruls, het opperhoofd van de veiligheidsregio’s pal te staan voor het evangelie van het handhaven. Zodra zich wat meer mensen richting strand begeven dan op een regenachtige dag, roepen zij hel en verdoemenis. Met schrille stem verklaarde de minister deze mensen tot aso’s om vervolgens op zijn eigen bruiloft zo ongeveer de polonaise in te zetten. Wat volgde was een treurig staaltje vriendjespolitiek en klassenjustitie. Van de Kamer mocht hij blijven zitten en het OM zag geen grond om hem te vervolgen. Pas na een maand besefte het OM dat het daarmee in de rechtszaal bij de behandeling van de zaken tegen eerder gepakte corona-aso’s volledig in het hemd zou staan. De minister kreeg alsnog boete opgelegd, de andere bruiloftsgasten gingen vrijuit. Om te voorkomen dat Grapperhaus een strafblad zou krijgen, werd die boete wel verlaagd tot beneden de € 100.

En dan vragen kabinet, RIVM en Veiligheidsregio’s zich af, hoe het komt dat het draagvlak voor de coronamaatregelen steeds verder afbrokkelt. Het komt blijkbaar niet in ze op dat het vooral de overheid zelf is die met de titel Draagvlaksloper aan de haal gaat. De nieuwe maatregelen zullen daar weinig verandering in brengen, hoewel, er is één lichtpuntje: het mondkapje wordt nu wel verplicht in supermarkten en publieke ruimtes.

Politieke flessentrekkerij

Dat was even schrikken voor het kabinet. Het CPB had alle mooie plannetjes uit het ontwerp klimaatakkoord doorgerekend. De uitkomst, wat iedereen behalve het kabinet wist, de burger zou fors moeten schokken en de klimaatdoelen zouden niet worden gehaald. Dat kun je niet hebben een paar dagen voordat iedereen naar de stembus gaat. Die verkiezingen gaan officieel over de Provinciale Staten maar wat de kiezer echt enthousiast maakt is, dat je indirect voor de Eerste Kamer stemt. Krijg je zo maar de gelegenheid Rutte een stevig spaak in het wiel te steken. Daar wordt onze premier niet blij van.

Het moment dus voor forse noodmaatregelen. Samen met zijn maatje Wiebes belegde hij een persconferentie waar hij het kiezersvolk gouden bergen ging beloven. Had Klaas Dijkhof een paar weken eerder met veel aplomb verkondigt dat hij het klimaatakkoord alleen postuum zou meemaken, nu had Rutte en met hem het totale kabinet opeens het licht gezien. De burger kreeg forse korting op de energierekening, het bedrijfsleven zou een CO2-taks voor de kiezen krijgen, sluiten van kolencentrales was opeens ook  bespreekbaar. Zo groen had de premier nog nooit uit zijn ogen gekeken en hij was niet eens zeeziek.

Er was alleen een heel klein, pietepeuterig maar aan het hele verhaal. Hoe het er allemaal uit zou komen te zien dat wist de premier niet. “Daar moeten we het nog een keer over hebben, op zijn vroegst rond de zomer.”  Voor de snelle rekenaar, dat is riant na de verkiezingen en ongeveer in de periode dat Pinksteren en Pasen op één dag vallen.

Politieke flessentrekkerij dus. Tegen die tijd heeft het kabinet dat niet zo gezegd, met voortschrijdend inzicht is het toch wat anders en zo verder en zo voort.

Wat dat betreft is er in de politiek niets nieuws onder de zon. “Veel beloven, weinig geven, doet een gek in vreugde leven,” schreef Vadertje Cats al.