Het gaat niet goed tussen Eva en mij. TomTom, de werkgever van deze lichaamloze kaartlezeres, heeft haar of her- of bijgeschoold. Wat de diepere gedachte erachter is weet ik niet, wat het resultaat is wel en dat stemt mij droef tot wanhopig. De relationele crisis begint op het moment dat ik met een nieuwe TomTom de weg op ga. Vanaf dat moment ben ik dolende op ’s Heren wegen en beperkt de conversatie tussen Eefje, zoals ik haar meestal noem, en mij tot enkele zinnen. De inbreng van haar kant is: “Keer om, probeer om te keren.” De reactie van mijn kant ontaardt al snel in minder hartelijke zinnen als: “Kop dicht kreng, Zout op mens.” Zoals zo veel vrouwen kan Eefje niet echt omgaan met feedback en blijft ze maar doorgaan, net zo lang tot ik het knopje op haar rug zo lang ingedrukt houd tot zij er het zwijgen toe doet. Wat dat betreft is het net een echt huwelijk.
Zoals bij andere relationele problemen ligt de diepere oorzaak van de verkilling tussen Eefje en mij in haar opvoeding. Moeder TomTom heeft bedacht de kaartlezeres te moderniseren en dat had ze niet moeten doen. Sinds dat moment is Eva niet meer gevoelig voor suggesties iets anders aan te pakken en kent ze nog maar één denkrichting. Wanneer het eindeloos asfalt van Autobahn, autoroute, motorway of hoe de plaatselijke variant ook mag weten, mij wat begon te vervelen, vroeg ik haar de autowegen te vermijden. Dat deed de oude Eefje dan keurig. Op die manier hebben wij overal in Europa samen mooie momenten beleefd. En de schaarse keren dat zij mij met auto en caravan in Wales een one-track road opstuurde met als extra surprise een 20% steile helling dan kon ik het schat nog wel vergeven ook.
Helaas, dat is niet meer. Van TomTom mag Eva alleen nog maar de snelste route opgeven. In de praktijk is de snelste route volgens dit illustere duo de autoweg. Al moet je er 30 kilometer of een uur voor omrijden, je moet en je zal over de autoweg gaan. Dat stemt mij niet gelukkig. De autoweg schiet misschien wel op, gesteld dat je niet wordt geconfronteerd met kilometerslange Baustellen, maar het rijdt niet fijn. Het ultieme reisgevoel van door dorpen en steden te rijden wordt je ontnomen. De berm van een autoweg ziet er overal hetzelfde uit en langzamerhand voel je je dan als een koker in de buizenpost.
De enige variatie die dictator TomTom en spreekbuis Eva toestaan is dat je, zolang je maar op de autoweg blijft, mag aangeven een omweg te maken wanneer je bijvoorbeeld iets graag wil zien. In mijn geval had ik graag een omweg omdat ik iets per se niet wilde zien: de hoge hangbrug bij Edinburgh. Voor een extreem lijder aan hoogtevrees zoals ik (nieuwe hakken onder de schoenen zijn al te veel) is het passeren van zo’n brug die tientallen meters boven het water hangt aan staanders van enkele honderden meters hoog een levensbedreigende ervaring. Met de fiets in mijn woonplaats over de Boekelose brug is al voldoende om bij mij het angstzweet los te laten breken, dus zo’n Schotse brug bezorgt mij minimaal een aanval van hyperventilatie.
In dit geval had ik de bui en de brug al een dag van te voren zien hangen. Alles reden dus om met Eefje een rijdbaar alternatief uit te werken. Met behulp van de wegenkaart lukte dit. De route bleek zelfs nog korter te zijn en dus sloot ik de sessie af om volkomen gerustgesteld mijn slaapzak op te zoeken.
De volgende dag Eefje gewekt en haar laten weten dat zij de laatst uitgestippelde route kon gebruiken. Het leek te lukken. Weliswaar stuurde zij mij eerst 20 mijl naar het noorden, terwijl ik naar het zuiden moest, maar dat was omdat zij zo meer autoweg in mijn route kon stoppen. Eenmaal op de Motorway leek alles nog koek en ei. Maar gaandeweg begon ik mij toch wat minder prettig te voelen. Bij de eerste letterkrant in de berm met de mededeling dat hoge voertuigen niet over de Forth Road Bridge mochten, dacht ik nog: daar hoef ik gelukkig niet langs. Bij het tweede en het derde bord was er de verwondering wat zo’n brug doet op de weg naar de brug bij Kincardine. Bij het vierde bord, voorbij de laatste afslag, werd alles helder. Eefje had lak aan de eerdere afspraken en stuurde mij onverbiddelijk over de door mij gevreesde brug. Verkrampt over het stuur, de ogen in doodsnood gericht op het asfalt direct voor de camper, worstelend met de windkracht 8 zijwind, heb ik de overkant gehaald, al reed ik op het laatst niet meer dan 30 kilometer per uur.
En Eefje? Die heeft er niets van geleerd. Niet lang daarna wilde zij mij in Nederland 40 kilometer autoweg aansmeren voor een rit die over een B-weg 7 kilometer was.
Binnenkort neem ik contact op met TomTom om hen te vragen de oude programmatuur te herstellen. “Keer om, probeer om te keren,” zal ik hen schrijven.