Het was begin jaren 70. Ik was leerling-journalist in Almelo. Ik werd ook geacht de verslaggeving uit de gemeente Tubbergen te verzorgen. We hadden op 21 december 1971 net de opstand tegen de ruilverkaveling achter de rug, die als de ‘slag om Tubbergen’ de geschiedenis in zou gaan. Die herverkaveling was vooral gunstig voor provincie en gemeente. De boeren werden er geen cent beter van. Het enige wat ze er tegenin konden brengen was het blokkeren van de stemming. Het stemlokaal was ingericht in een landbouwschool. ME-pelotons van de Rijkspolitie moesten voorkomen dat boze boeren te dichtbij kwamen. Dat leek allemaal te lukken tot de boeren hun geheime wapen inzetten. Van over de es kwamen ze aanstormen in hun tractoren met daarachter tot de rand toe gevulde giertanks. Toen zij die opendraaiden richting politie was het pleit snel beslist. In plaats van hun stinkende best te doen kozen de ME’ers het hazenpad. Daarmee leek de rust te zijn teruggekeerd. De werkelijkheid was anders, het wantrouwen tegen de overheid smeulde als een veenbrand verder onder de oppervlak. Daar zou wel eens de diepere oorzaak kunnen liggen voor de 58,8 % van de stemmen in 2023 voor BBB.
Een of twee maand later laaide het vuur weer op. De gemeente kwam met een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied en organiseerde her en der voorlichtingsbijeenkomsten. In eerste instantie leek er weinig mee aan de hand. Het bestemmingsplan was zelfs gunstig voor de boeren. Rondom hun boerderij kregen zij de vrijheid om te bouwen of af te breken wat hun nuttig leek, zolang het maar ten nutte was voor hun bedrijfsvoering.
De boeren zagen dat anders. De wappies en complotdenkers waren nog niet uitgevonden, maar zij hadden haarscherp in de gaten dat dit een slinkse truc van de overheid was om die vermaledijde ruilverkaveling toch binnen te loodsen. De eerste bijeenkomst was in Vasse, een dorp dicht tegen de Duitse grens, in de horecagelegenheid Tante Sien. “Ik zou de camera maar meenemen,” zei mijn chef. “Je weet nooit wat er gaat gebeuren.” En zo trok ik naar Vasse met mijn vertrouwde opschrijfblokje, mijn camera en de flitser, die ik van de fotodienst had gekregen.
Het ging gelijk mis. De voorzitter was nog midden in zijn welkomstwoord of een stel potige jonge boeren bestormden het podium en begonnen daar de kaarten van de muur te scheuren. Binnen de kortste keren was de zaal, normaal voor bruiloften en partijen, veranderd in een slagveld. Er viel dus genoeg te fotograferen… Tot het moment dat een paar boerenjongens mij in de gaten kregen. Met drie man kwamen ze op mij af. Dit loopt niet goed af, schoot door mijn hoofd. Een vluchtweg ontbrak en de vijand kwam steeds dichterbij. Wat te doen? Ik zou er één een soejang met mijn camera kunnen geven, maar daarna zou ik het onderspit delven. Dat was het dus niet. Toen voelde ik het gewicht van de accu van de flitser aan mijn schouder. Het eurekamoment. De flitser in aanslag wachtte ik totdat de voorste van mijn belagers dichtbij was. Op het moment dat we bijna neus aan neus stonden richtte ik de flitser op zijn ogen en drukte af. Flash. Verblind draaide hij zich om en strompelde weg, met zijn maten in zijn kielzog. Opgelucht werkte ik mij naar de uitgang.